aesthetische, technische, sociaal-economische zoowel
als aan strategische eischen dient te voldoen. Deze
laatstgenoemde veiligheidseisch zien wij als de meest
primitieve, primaire eisch in een opklimmende reeks,
n.1.: veiligheid, doeltreffendheid en schoonheid,
waarin de schoonheidsfactor de onmisbare sluitsteen,
het lichtend culminatiepunt vormt, welke den stede-
bouw eerst recht adelt tot een kunst.
Een schoone stad als uiting van een harmonische en
gelukkige samenleving, dit is het verheven doel waar
naar de stedebouw streeft. Zijn beoefenaars dienen
zich dan ook niet eerder rust te gunnen alvorens
aan deze trits van eischen is voldaan en deze in een
schoonen, overzichtelijken vorm tot uitdrukking zijn
gebracht.
Nu is het niet zonder meer zóó, dat een doeltreffend
gebouwde stad vanzelf óók schoon is, maar wel
vormen de doeltreffendheidseischen de onmisbare
grondpijlers waarop de schoonheid stoelt.
Omgekeerd kan wel worden geconstateerd, dat een
leelijke stad bij nauwkeurige beschouwing ook steeds
zal blijken op één of meer punten ondoeltreffend
te zijn, ook al moge aanvankelijk den schijn van
doeltreffendheid zijn gewekt.
Wij gaan niet zoo ver de schoonheid zelve als een
doeltreffendheidseisch op te vatten, maar wel moet
de schoonheid als die onmisbare eigenschap der din
gen worden aangemerkt, waardoor zij eerst hunne
volledige functie kunnen vervullen, hun volledige
wezen openbaren en eerst hierdoor hun volledige
bestaansrecht verwerven. Een schoon ding verheft
de ziel en verwarmt het hart. Een schoon ding
dwingt eerbied en ontzag af; een leelijk voorwerp
daarentegen beleedigt de ziel en verkilt, het vraagt
om ongedaanmaking, dit is om vernietiging.
Schoonheid tenslotte is die aan alle goede dingen
inhaerente eigenschap, welke ze boven hun mate-
rieelen verschijningsvorm doet uitstijgen en hun
9