werd de bebouwing het uiteindelijk doel van de verkaveling noodgedwongen in de hoogte gedre ven en geraakte het goedkoope ééngezinshuis vol komen in het gedrang. Als hoogste wijsheid gold in die dagen het zuiver rechthoekige, liefst zoo smal mogelijke en gesloten bouwblok, hetgeen niet wegnam, dat soms op zeer ongemotiveerde wijze diagonaalstraten werden ge projecteerd. Van zulk een stratenplan uit het einde van de 19e eeuw geeft Afb. 26 een treffend Haagsch voorbeeld. Een stelsel van evenwijdige woonstraten op nauwlijks 40 M onderlingen afstand wordt hierbij doorsneden door een willekeurige diagonaals- gewijze verloopende verkeersstraat, waardoor een aantal smalle, trapeziumvormige bouwblokken ont staat. Uit verkeersoogpunt zeer ondoeltreffend is het te groote aantal kruispunten en dientengevolge gevaarsmomenten, dat de woonstraten met den diagonaal-verkeersweg opleveren. De dorre schema tische planindeeling en de armoedige architectuur maken, dat de totaalindruk in aesthetisch op zicht allermiserabelst is. Van groenvoorziening binnen de wijk is geen sprake, evenmin als van door luchting van het bouwblok, terwijl ook de lichtinval tengevolge van de ongunstige verhouding tusschen bouwhoogte en straatbreedte onvoldoende is. Op deze troostelooze wijze en nog slechter (ondie per bouwblokken) werden tientallen hectaren bouw terrein aan de peripherie van onze groote steden verkaveld. Doch niet uitsluitend in onze groote steden, ook in de provinciesteden van middelbare grootte zooals bijv. Haarlem, Dordrecht, Alkmaar, Groningen en Leeuwarden treffen wij soortgelijke ongunstige wo ningtoestanden aan. Alleen met dit verschil, dat hier evenals in Den Haag het ééngezinshuis absoluut overheerscht. In nog sterkere mate dan in de residentie treedt hier de arbeiderswoning bijna 73

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1947 | | pagina 79