Doch niet alleen in horizontalen zin, ook in vertica len zin manifesteerde zich de verdichting van de bebouwing door den opkomst van de boven- en benedenwoningen met aparte ingang omstreeks 1880. Hieruit is naderhand de voor Den Haag zoo typee- rende portiekwoning ontstaan. Het maximum aantal boven elkaar gelegen woningen bleef hierbij even wel tot ten hoogste drie beperkt. In Amsterdam en Rotterdam was de ontwikkeling anders. Tengevolge van den economischen terugslag in de tweede helft der 18e eeuw waren hier talrijke groote heerenhuizen en pakhuizen leeg komen te staan. Deze opstallen werden door splitsing en ver bouwing dienstbaar gemaakt aan de woningbehoefte van de massa des volks, welke zich hier dus in tegenstelling tot den Haag overwegend boven elkaar vestigde. De étagewoning deed hierbij op groote schaal haar intrede, waarbij derhalve steeds meer dan twee woningen boven elkaar waren ge legen. Ook hier hetzelfde verschijnsel als in Den Haag, n.1. de huisvesting van de armste bevolkinsgroepen in het centrum van de stad op de mede tengevolge van de cityvorming duurste bouwterreinen. Niet alleen deze verdichting van de woonbebouwing in de binnenstad was oorzaak van de ongunstige woningtoestanden. Ook de tijdens de laatste decen nia dezer eeuw tot stand gekomen stadsuitbrei dingen schiepen totaal onvoldoende voorwaarden voor een aan redelijke eischen voldoende huisves ting. Deze stratenplannen, want meer waren het niet, oefenden door hun ondoeltreffend systeem van aanleg en naar verhouding te groote straatop pervlakte een ongunstigen invloed uit op den vorm en de prijs der bouwterreinen. Inplaats van het doel een doeltreffend bouwblok werd het middel daartoe de straat noodeloos en op onoordeel kundige wijze geaccentueerd. Tengevolge hiervan 72

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1947 | | pagina 78