massaler dan in eenige vroegere periode, ont
plooit zich zonder dat hierbij aan de elementairste
eischen op sociaal, hygiënisch en aesthetisch gebied
aandacht wordt geschonken.
Een menschonteerende verpakking in totaal onvol
doende woningen is hiervan het noodlottig gevolg.
Het is geen toeval, dat het ontstaan van het socia
lisme juist in dezen, meest onsocialen tijd valt.
Bezien wij de snelle demografische ontwikkeling
in verband met de toenemende industrialisatie wat
nader, dan blijkt vooral Engeland in deze economi
sche machtsontplooiing te zijn voorgegaan. Na de
uitvinding van de stoommachine door James Watt
in 1769, vond de toepassing hiervan op de nijver
heid het eerst in dat land plaats, waartoe de aan
wezigheid van steenkool en ijzer machtig bijdroeg.
Eerst later sloeg deze industrialisatiegolf over op
het vasteland (België, Frankrijk, Duitschland) en
tenslotte ook op Nederland.
Gedurende de Fransche overheersching waren, mede
tengevolge van het continentale stelsel, met name
onze trafiekbedrijven grootendeels ten gronde ge
richt, zoodat na 1813 onze nijverheid vrijwel geheel
opnieuw moest worden opgebouwd. Na 1822 werd
zij daartoe krachtig beschermd, vooral in het belang
van onzen scheepsbouw en de na 1830 ontluikende
Fransche textielnijverheid. Met het doorbreken van
het liberalisme in 1848 nam de economische activi
teit geleidelijk toe tot 1870, waarbij de groot-indu
strie haar intrede deed. Hierop volgde een korte
terugslag tot 1895, waarna in overeenstemming met
de gunstige wereldconjuctuur een nieuw tijdperk
van bloei inzette.
Met deze industrieële ontwikkeling ging alom een
belangrijke bevolkingsvermeerdering hand in hand.
Bedroeg in 1830 na de afscheiding met België
onze totale bevolking bij de eerste volkstelling nog
slechts 2.6 millioen; in 1900 was deze aangegroeid
68