V. DE STEDEBOUWKUNDIGE NEERGANG IN DE 19e EEUW. Met de 19e eeuw zet in stedebouwkundig opzicht een der meest cultuurlooze en dientengevolge stijllooze tijdperken van de geschiedenis in; zoowel in het buitenland als met name ook in ons land. Aesthetische onmacht op het gebied van welhaast alle beeldende kunsten, met inbegrip van de archi tectuur, paarde zich aan een absoluut gemis aan inzicht in de groote sociale en stedebouwkundige opgaven, welke juist deze eeuw van materieelen opbloei en vooruitgang in zoo ruime mate stelde. Hierbij trad nog een opvallend gemis aan piëteit ten aanzien van het cultuurbezit uit vroeger tijdper ken aan den dag. Tallooze, absoluut onnoodige ver minkingen van oud stedenschoon, zooals bijv. de demping van grachten en de meedogenlooze slech ting van wallen, poorten enz., leggen hiervan pijn lijke getuigenis af. Behoudens zeldzame uitzonderingen kan deze eeuw van het opkomend liberalisme dan ook worden gekwalificeerd als het tijdvak van de stelselmatige stelselloosheid; der planlooze, chaotische stadsuit breidingen, waarbij elke bindende gedachte ontbrak. Dit gemis aan een hooger gezichtspunt, van waaruit de velerlei problemen, welke met den uitleg onzer steden verband houden, dienden te worden bezien en gecoördineerd, trad des te pijnlijker aan het licht, omdat juist gedurende deze eeuw en met name in de tweede helft, een met de opkomende grootindus trie gepaard gaande snelle bevolkingstoeneming hand in hand gaat. Een groote bouwactiviteit, 67

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1947 | | pagina 71