omvang opent. De aloude, beproefde vuistregel, dat een stad deze naam waardig in de allereerste plaats veiligheid dient te bieden aan haar ingezete nen, welke oerwaarheid in onze tegenwoordige waarwijsheid schromelijk is veronachtzaamd, wordt er thans door de harde slagen van dezen oorlog wederom meedogenloos bij ons ingehamerd. Het is te hopen, dat wij door de opgedane, pijnlijke ervaringen in dezen oorlog voorgoed van deze ernsti ge stedebouwkundige dwaling zijn genezen en we derom zullen terugkeeren in het door de eeuwen heen gevolgde voetspoor der strategie. Uit de lessen, welke vroegere generaties uit den toenmaligen stand der krijgskunde en krijgstechniek voor hunne veilig heid hebben getrokken, dient andermaal onze eigen generatie leering te trekken voor den wederopbouw harer verwoeste steden en dorpen, op straffe van totalen ondergang. Eerst hiermede zal de stedebouw, deze sociale kunst bij uitnemendheid, wederom zijn volle beteekenis voor de menschheid herkrijgen. Niets heeft in de afgeloopen decennia nadeeliger gevolgen gehad dan de al te é/nzijdige gezichts hoek waaronder vorige generaties den stedebouw in hoofdzaak hebben gezien, hetzij als aesthetisch, technisch of sociaal-economisch vraagstuk. Ook het huidige nog veel voorkomende verschil van opvatting tusschen diegenen, die den stedebouw uit sluitend zien als kunst en hen, die hem in de eerste plaats als kunde, dit is dus als wetenschap kwalifi- ceeren, duidt op een onjuiste, bekrompen geestes- instelling, scheidt in plaats van verbindt, welke afzonderlijke ommuurde vakken optrekt, daar, waar slechts samenhangende gebieden bestaan. De stedebouw toch is geen louter aesthetisch vraag stuk, noch een in hoofdzaak technisch of sociaal- economisch probleem; evenzoomin een kunst of een kunde. De stedebouw is en blijft wetenschap en kunst tegelijk, een kundigheid welke aan hooge 8

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1947 | | pagina 6