I.
INLEIDING.
Andermaal binnen één menschenleeftijd onder
gaat West-Europa, het historisch slagveld van de
wereld, de teisteringen van een oorlog.
Ten tweede male gedurende de nauw ontloken 20e
eeuw zijn de leidende naties van de oude en de
nieuwe wereld in een strijd op leven en dood ge
wikkeld, waarbij niets en niemand wordt ontzien.
Konden wij, Nederlanders, ons tijdens den vorigen
wereldoorlog tenminste nog in zooverre gelukkig
prijzen niet onmiddellijk in den strijd te zijn be
trokken, ditmaal is ook aan ons goede Vaderland
het treurig lot van slagveld niet bespaard gebleven.
Wat dit beteekent in een tijd waarin het oorlogs
geweld zich niet uitsluitend meer bepaalt tot ge
vechtshandelingen te land en aan de fronten, maar
in steeds toenemende mate ook vanuit de lucht op
het zgn. thuisfront wordt bedreven, daarvan leggen
de puinhoopen van tallooze weleer bloeiende steden
en dorpen in binnen- en buitenland droevige getui
genis af.
Het heeft er alle schijn van, dat onze Westersche
beschaving, of wat hiervoor doorgaat, zich tegen
zichzelve keert en hiermede haar apocalypse voor
bereidt.
Op ondubbelzinnige wijze wordt aan de stedelijke
bevolking duidelijk gemaakt, dat haar tegenwoor
dige woonstede geen enkele waarborg van veiligheid
meer biedt tegenover de moderne strijdmiddelen,
waarvan het luchtwapen nog eerst in een sta
dium van volle ontplooiing verkeert en de atoom-
splitsende bom een destructief verschiet van wereld-
7