keling en verbetering van dit nieuwe vuurgeschut in
de hierop volgende eeuwen, voorgoed haar strate
gische beteekenis. Het op zichzelf zware metselwerk
van muur en weergang bleek niet bestand te zijn
tegen de uitwerking van het moderne aanvalsge-
schut; een voltreffer legde den muur in puin. Ook
voor de opstelling van het eigen verdedigingsgeschut
boden de te smalle weergang en de te benepen
torenverdiepingen onvoldoende plaatsruimte.
Teneinde aan deze bezwaren eenigermate tegemoet
te komen, stelde men zich aanvankelijk tevreden
met versterking der meest blootgestelde muurge
deelte door zgn. rondeelen, dit zijn halfronde of
driekwartronde vooruitspringende ommuurde mas
sieve aardenwerken. In den beginne werden deze
rondeelen bekroond door een gesloten steenen borst
wering, welke evenwel spoedig werd vervangen door
met zand of aarde gevulde schanskorven. Boven op
het platvorm dezer rondeelen werd het verdedi
gingsgeschut opgesteld.
Op in strategisch opzicht bijzonder bedreigde punten
van de ommuring bouwde men zware verdedigings
torens met enkele overwelfde verdiepingen voor de
opstelling van het eigen geschut. Van deze torens zijn
tot op den huidigen dag bewaard gebleven de Schreij-
ers- en de Montelbaanstoren te Amsterdam, twee van
de oorspronkelijke vijf torens, welke in 1481 de stad
aan de open IJ-zijde moesten beschermen. De muren
zelve werden met aarde bij voorkeur aan de
achterzijde versterkt, terwijl ter vervanging van
de oorspronkelijke muurtorens steenen bastions wer
den gebouwd, welke van kazematten of kanonkel
ders waren voorzien.
Zoowel het rondeel als het steenen bastion vormde
nog slechts een overgangsvorm naar het spoedig
hierop volgende systeem van verdedigingswerken,
n.1. de aarden bastions of bolwerken met daarbuiten
gelegen hoofdgracht, voorwerken en buitenwerken.
53