wegdorp, tot Regeeringszetel en in grootte derde stad van ons land uitgegroeid. Heeft dus het kasteeldorp in het algemeen zijn ontstaan en eerste ontwikkeling geheel en al aan het kasteel te danken, eenmaal tot bloei en macht gekomen, gebeurde het niet zelden, dat deze vrije steden den volledige ondergang van het kasteel, dat hun het levenslicht had geschonken, bewerkstelligde. Zooals reeds in het vorige hoofdstuk werd opge merkt, vertoonen deze kasteelsteden groote verschei denheid in hun aanleg, afhankelijk van de ligging ervan ten opzichte van het oorspronkelijke kasteel. Drie gevallen kunnen hierbij worden onder scheiden n.1.: i° Het kasteel is geheel buiten de latere stadsom- muring gebleven. 2° Het kasteel is gedeeltelijk binnen de stadsmuren opgenomen. 3° Het kasteel is geheel binnen de stadsommuring opgenomen. In het eerste geval heeft de ommuring ongehinderd den eigen omtrek van de stad kunnen volgen, waar bij het kasteel als afzonderlijk element met zijn eigen beveiligingsgordel intact bleef. Een duidelijk voor beeld hiervan vertoont Bredevoort (Afb. x6). In het tweede geval onderbreekt het kasteel met zijn omgrachting en ommuring het verdedigingsstelsel van de stad, waarbij het ter plaatse de defensieve functie van de stad overnam. Een fraai voorbeeld hiervan vormt Montfoort (Afb. 17), waaruit tevens de regelmatige en rechthoekige aanleg blijkt. In het laatste geval sloot het kasteel, dat meestal een randligging innam, geheel bij de verdedigingswerken der stad aan, zooals bijv. bij Gouda, Woerden en Hattem. Soms ook bleef een ommuring achterwege en werd in geval van nood geheel op het kasteel vertrouwd. Dit laatste was typisch het geval bij 's-Gravenhage, dat hiervan dan ook bij herhaling 48

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1947 | | pagina 50