verblijf in ons land hebben gesticht, zijn er slechts
twee uitgegroeid tot heden ten dage nog bestaande
steden; nl. Maastricht en Nijmegen, beide brugge-
hoofden tot dekking van den belangrijken rivier
overgang over de Maas en de Waal.
Maastricht, Trajectum ad Mosam, vormde een
belangrijk bruggehoofd in den grooten Romeinschen
heirweg van Parijs naar Keulen, waaruit zich dien
tengevolge reeds spoedig een marktplaats van betee-
kenis ontwikkelde.
Nijmegen, Noviomagus, vormde door zijn ligging
op den hoogen, Zuidelijken Waaloever een belang
rijk strategisch punt nabij den Waalovergang van
den N.Z.-gerichten heirweg, waaruit naderhand
eveneens een handelsstad groeide.
Het oorspronkelijke Romeinsche castrum waaruit
Maastricht is ontstaan, was onmiddellijk ten Noor
den van de uitmonding van de Jeker in de Maas
gelegen, waardoor de Zuidelijke en Oostelijke flank
van nature waren gedekt. De decumanus maximus
overscheed de Maas over een vasten, houten brug op
steenen pijlers, welke ruim 200 M. ten Zuiden van
den lateren, thans nog bestaanden geheel steenen
Romaanschen brug was gelegen. Op den Oostelijken
Maasoever ontwikkelde zich als tegenhanger van
de grootere Westelijke nederzetting eveneens een
kleinere woonbuurt of vicus rondom het Oostelijk
bruggehoofd, de oorsprong van het latere Wijck.
Nadat omstreeks het midden van de 4e eeuw de
Romeinsche legioenen ter verdediging van het eigen
moederland naar het Zuiden waren teruggeroepen,
viel ons land ten prooi aan de invallen van bar-
baarsche Saksische volksstammen uit het Oosten,
welke bijna elk spoor van de Romeinsche bescha
ving uitwischten.
Tijdens de hierop volgende Frankische, later Caro-
lingische periode, ontstonden verschillende nieuwe
nederzettingen onder bescherming van Frankische
19