Vooral de plaatsen, waar een heirweg deze rivieren
kruiste, vormden uit verkeersoogpunt een voor
den zich al spoedig ontplooienden handel bevoor
rechte ligging. De jonge nederzetting groeide hier
door weldra uit tot een marktplaatseen marktcen
trum voor de omgeving, waar de producten uit den
omtrek werden geruild tegen goederen, welke de
doortrekkende kooplieden van heinde en verre mee
voerden in hunne hessewagens of schepen.
Deze marktfunctie bracht van lieverlede allerlei spe
ciale voorzieningen met zich mede, zooals bijv. de
verschaffing van onderdak (herberg) aan de reizende
kooplieden en de veilige opslag hunner koopwaren
(pakhuis); bescherming tegen diefstal, zekerheid van
maat en gewicht (waag), benevens een scheidsge
recht (dinghuis) om geschillen te beslechten. Uit
deze marktfunctie ontstond tevens de behoefte aan
bepaalde groepen van handwerkslieden (ambachts
lieden), zooals bijv. smeden, wagenmakers, zeilma
kers, leerwerkers enz.; aanvankelijk ontstaan uit de
onmiddellijke reparatiebehoefte der doortrekkende
kooplieden met hunne paarden, wagens en schepen,
naderhand ook in voorraad voor de markt werkend.
Naast den handel begint zich zoodoende ook de nijver
heid te ontwikkelen, tengevolge waarvan de neder
zetting geleidelijk aan een geheel eigen, economisch
karakter verkrijgt en zich steeds meer van het
omliggende agrarische land begint te onderscheiden.
Nog één stap verder en ook in ruimtelijk opzicht
begint de jonge stad zich duidelijk van het platte
land af te scheiden, nl. door haar omwalling, later
ommuring. Deze bevestiging werd noodzakelijk uit
veiligheidsoogpunt; een conditio sine qua non voor
het bestaan van de stad, in vredestijd tegen nachte
lijke plundering door zwervende rooversbenden,
welke het platteland onveilig maakten, ten tijde
van oorlog tegenover den belegerenden vijand. Het
waren vooral deze laatste militaire eischen, welke
16