het landbouwareaal bedraagt evenwel belangrijk
meer in verband met de nog mogelijke „droge" land-
aanwinst tengevolge van cultuurtechnische werken,
welke op totaal 400.000 H.A. mag worden gesteld.
In totaal zal dus ons landbouwareaal nog met rond
600.000 H.A. kunnen worden uitgebreid, waarop
naar schatting een bevolking van rond 250.000 zie
len een bestaan zal kunnen vinden. Hierbij is geen
rekening gehouden met een eventueele vergrooting
van grondgebied tengevolge van annexatie van
Duitsch territoir.
Van de ons nog te wachten staande bevolkings
vermeerdering van rond 2 millioen zielen in de
periode 19421970 zal dus bij benadering ge
deelte door den landbouw opgenomen kunnen wor
den. 1% millioen zal dus haar bestaan in de beide
andere primaire bestaansbronnen handel en nijver
heid moeten vinden, wil niet een emigratie op groote
schaal het noodzakelijk alternief worden.
Het Nationale Plan zal zich dan ook in de eerste
plaats hebben uit te spreken over een in verband met
de toekomstige bestaansbronnen logische bevolkings
verspreiding, omdat nog steeds de woonplaats van
den mensch in eerste instantie wordt bepaald door
zijn werkplaats. Hieruit volgt dus voor zoover de
stedelijke agglomeraties betreft het onmiddellijk ver
band met de industrie. Door de industrievestiging in
bepaalde banen te leiden heeft men de bevolkings
spreiding grootendeels in de hand. In verband met
de groote samenballing van bevolking in het Westen
des lands in de z.g.n. randstad Holland woonde
in 1942 rond 3 millioen zielen of V3 van de totale
rijksbevolking lijkt het gewenscht de verdere
industralisatie van ons land vooral in het Oosten en
Zuiden des lands te stimuleeren.. Hierdoor zal het
lot van tot millioenensteden uit te groeien aan onze
beide grootste havensteden kunnen worden be
spaard. Dit algemeene industrialisatieplan vormt
108