del, Nijverheid en Scheepvaart en van Landbouw en
Visscherij een Rijksdienst voor het Nationale Plan
ingesteld. Het eerste artikel van dit basisbesluit luidt:
„Ten behoeve van de ruimtelijke ordening der
nationale belangen, het toezicht op de ruimtelijke
ordening van de streekbelangen en gemeentelijke
belange en het onderzoek, dat als basis voor deze
ordening zal dienen, wordt een Rijksdienst voor het
Nationale Plan ingesteld".
De overkoepelende en coördineerende taak van het
Nationale Plan komt hierin tot uitdrukking.
Wat de zakelijke inhoud van het Nationale Plan
betreft, kan het volgende worden opgemerkt.
Het kernpunt wordt hierbij gevormd door het be
volkingsprobleem, n.1. op welke wijze de spanning
tusschen het kleine grondgebied en zijn groote, in
aantal nog steeds toenemende bevolking kan worden
opgevangen. Met andere woorden, hoe kan aan het
Nederlandsche volk een behoorlijk levenbestaan
worden verzekerd, zonder dat dit geschiedt ten koste
van de bewoonbaarheid, van de ideëele bewoonbaar
heid vooral, van het land.
Recente becijferingen van het Centraal Bureau voor
de Statistiek komen tot een toekomstige bevolking
van rond iiJ4 millioen voor het jaar 1970. Een
onzerzijds voor het uitbreken van de oorlog opge
zette berekening leidde tot een maximale bevolking
van 10.6 millioen. In verband met de thans nog niet
te overziene bevolkinsverliezen welke Nederland
en Indië tengevolge van den oorlog hebben geleden,
lijkt ons vooralsnog het eerstgenoemde cijfer eerder
aan den te hoogen kant, weshalve hier met een toe
komstige bevolking van rond n millioen voor het
jaar 1970 rekening is gehouden. Nemen wij voorts
aan dat in 1970 de droogmaking van de IJsselmeer-
polders geheel voltooid zal zijn, dan bedraagt de
totale „natte" landaanwinst (incl. de N.O. polder)
maximaal 200.000 H.A.. De totale uitbreiding van
107