sectoren te groepeeren, dat hiervan op het stads-
silhouet de minst schadelijke werking uitgaat.
Maximaal onbevredigend is de uitwerking van de
industralisatie zooals deze zich in onze nieuw opgeko
men industriesteden zooals bijv. Heerlen, Eindhoven
of Enschede manifesteert. Hoewel hierbij het conflict
met bestaand historisch stedenschoon wordt ontgaan,
levert de chaotische wijze, waarop de industriebe
bouwing over het gansche stadsoppervlak verspreid
voorkomt, een hoogst deprimeerend aspect op. De
eerste eisch om ook hierin in de toekomst verbetering
te brengen is een bij uitbreidingsplan vast te stellen
logische en duidelijke afscheiding tusschen industrie-
en woonwijken, waarbij een sectorsgewijze indeeling
de voorkeur verdient.
Tenslotte zij volstaan met een enkele opmerking
over die nederzettingsvormen, waarbij de industrieele
installaties door hun massa en uitgebreidheid der
mate overwegen, dat zij het geheele aspect van de
agglomeratie en de omliggende streek bepalen. Hier
bij wordt bijv. gedacht aan het complex van de Mijn
Maurits nabij Geleen, het Hoogovenbedrijf te Vel-
sen-Noord, de Zaanstreek enz. De industrieele do
minant dient hierbij volledig te worden aanvaard,
evenals dit vroeger bij de windmolens het geval was.
Elke poging om deze uitingen van het moderne
economische leven aan het oog te willen onttrekken
d.m.v. een inkapseling in groen, gesteld dat de schaal
der objecten zulks toeliet, moet in aesthetisch opzicht
verwerpelijk worden geacht. De eenige juiste op
lossing hierbij is, aan de architctonische verzorging
der bedrijfsinstallaties hooge eischen te stellen, opdat
deze zich zoo goed mogelijk bij het landschap aan
passen.
Hoezeer men bijv. ook de gedeeltelijke verdringing
van het oorspronkelijke vredige, agrarische land
schap in Zuid-Limburg door het industrieele mijn-
landschap moge betreuren, zij vormt een eerlijke
IOI