gekarakteriseerd. Om slechts enkele frappante
voorbeelden te noemen en beginnende met de hoofd
stad; in Amsterdam is het het Carltonhotel, dat
door zijn massa het nabijgelegen fijne Munttorentje
dooddrukt. Zelfs indien het nieuwe bouwwerk op
zichzelf architectonische kwaliteiten bezit, zooals
bijv. met het kantoorgebouw van de Nederlandsche
HandelMij in de Vijzelstraat ongetwijfeld het geval
is, kan tengevolge van de te groote schaal en de ver
boven de omringende bebouwing uitstekende massa
een beroemd stadsgezicht in dit geval de be
faamde knik in de Heerengracht gevaar loopen.
In Haarlem zijn het de beide torengebouwen van
Vroom en Dreesmann, waarvan vooral dat aan het
Spaarne het fraaie gezicht op den St Bavo bederft.
In Den Haag zijn het de beide schuin tegenover
elkaar gelegen bouwsels van Hulshoff en Esselmann
en het Haagsche Modehuis, welke het drukke kruis
punt Spui-Groote Marktstraat op weinig elegante
wijze accentueeren. In Rotterdam komt aan het
"Witte Huis deze twijfelachtige eer toe, terwijl het
in 's-Hertogenbosch wederom Vroom en Dreesmann
is, die met zijn weinig gelukkige nieuwe bouwsel
het fraaie stadhuis beleedigt.
Behalve de eigen leelijkheid van het meerendeel dezer
nieuwe bouwsels is het vooral hun te dichte ligging
op een historisch bouwwerk, waardoor de dishar
monie wordt geaccentueerd.
Hoe onbevredigend een te dichte opeenvolging van
op zichzelf soms niet onbevredigende monumentale
bouwerken kan vrezen, daarvan levert de Coolsingel
te Rotterdam een sprekend voorbeeld. Aan dezen
nieuwen hartader voor het verkeer van de Rotter-
damsche binnenstad zijn in den loop der laatste
decennia aan de Oostzijde vier van de belangrijkste
openbare gebouwen verrezen, n.1. het stadhuis, het
postkantoor, de beurs en het magazijn van de Bijen
korf. Elk op zichzelf bezitten deze bouwwerken
96