staat alleen en beheerscht dientengevolge onomstre
den het geheele wijkbeeld.
Ad. b. Heeft men in de uitbreidingsplannen voor
nieuwe stadswijken de plaatsing en de schaal der
nieuw op te richten openbare gebouwen geheel in
de hand, bij de vervorming van de binnenstad tot
city is zulks niet, of althans in veel mindere mate
het geval. Hier is men in sterke mate gebonden aan
bestaande toestanden en bebouwing, tengevolge
waarvan van den archtitect die geroepen wordt hier
een nieuw bouwwerk in historische omgeving te
stichten een groote mate van tact en zelfbeheersching
wordt vereischt. Vooral wanneer het nieuwe bouw
werk verrijst te midden van, of in de onmid
dellijke nabijheid van historische waardevolle stads
gedeelten en/of monumenten, maakt de schaal van
het bouwwerk een zeer essentieel punt uit.
De schaal toch bepaalt in eerste instantie de moge
lijkheid van aanpassing van het nieuwe bouwwerk
aan zijn historische omgeving; eerst daarna volgen
de vorm en de kleur. Het groote aesthetische conflict,
dat zich in het zich voortdurend verjongende cen
trum onzer groote steden onophoudelijk voordoet,
bestaat dan ook hierin, dat de schaal der bouw
werken welke het moderne zakenleven eischt, geheel
anders, grooter is dan die der oorspronkelijke woon
bebouwing, waarop de schaal der oude monumenten
en stedebouwkundige accenten zeer gevoelig was
afgestemd.
Zoo zijn in tal van onze historische steden in den
loop der laatste decennia nieuwe bouwwerken in
het centrum verrezen, welke om te beginnen door
hun massaliteit en vervolgens door hun vorm en
kleur uit den toon vallen en het gave, oude stadsbeeld
dientengevolge ernstig schaden. "Welhaast iedere
groote stad in Nederland is thans in het bezit van
zijn „stadsleelijkerd", zooals Heemschut's secretaris
deze architectonische misgrepen zoo raak heeft
95