lencomplex met onmiddellijk aangrenzende sport en speelterreinen zijn intrede. Een groote vooruitgang vergeleken bij dit plan ver toont het recente Amsterdamsche uitbreidingsplan „Bosch en Lommer" (zie afb. 29), dat in 1935 werd vastgesteld. Een diepgaand wetenschappelijk voor onderzoek, de zgn. surveyomtrent de meest juiste wijze van verkaveling ging aan het ontwerp van het plan vooraf. Bij eersten oogopslag valt hierbij de zeer bewuste N.Z. orienteering der bouwblokken en bouwstrooken op. Bij de bouwblokken zijn de zuidelijke kopeinden met het oog op de zontoetreding tot het binnenterrein open gelaten, terwijl hiernaast de strookenbouw op tamelijk uitgebreide schaal toepassing heeft ge vonden. Een logische differentieering van de be bouwing naar de sociale behoeften (woningen voor groote gezinnen en ouden van dagen) is met grooten zorg uitgevoerd. Een duidelijke geleding van het plan door enkele breede hoofdverkeerswegen in combinatie met groenstrooken maakt het overzichtelijk. Een open baar gebouw met bijzondere bestemming, dat de N.Z. gerichte hoofdas in het Zuiden afsluit, fungeert als beheerschend stedebouwkundig accent van de wijk. Voorts zijn de scholen in groepen vereenigd met bijbehoorende speelterreinen, terwijl de wijk in het westen wordt begrensd door een breede strook volks- of schoolwerktuinen. Ondanks de hooge be volkingsdichtheid van de wijk met ruim 350 inwo ners per H.A. maakt het plan een veel opener en groener indruk dan het vroegere Haagsche voorbeeld met lagere dichtheid. Deze essentieele vooruitgang wordt in hoofdzaak veroorzaakt door de grootere openheid van de bebouwing in bouwstrooken, waar door de groene binnenterreinen als fijnste vertakking meedoen in het samenhangende groensysteem van de wijk. 90

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1947 | | pagina 100