paar vrouwen ontwapend en geboeid wordt, is nog
geforceerd van compositie.
De tweede glasschrijver van wien we hier het werk
leeren kennen, is: Cornelis Jansz Sparreboom,
een Alkmaarder en aldaar overleden 1713 (22).
Hij was de opvolger van den Alkmaarschen glas
schrijver Engelsman. Het glas door Alkmaar aan
de Rijp geschonken is door hem gesigneerd en
volgens de hiervoor genoemde ontwerpschetsen
is ook het glas Enkhuizen door hem ontworpen
(fig. 15).
Voor hem gelden dezelfde opmerkingen als bij
Oostvries gemaakt. Hij plaatst bovenop de lau
werkrans, welke het Alkmaarsche wapen luchtig
bekroont, een stevigen, bazuinenden engel. En on
der in het glas schilderde hij een landschap, met
Alkmaar in het verschiet, zonder eenigen samen
hang met de overige deelen der compositie.
Van de overige glazen in de kerk van de Rijp, en
dat zijn er nog wel een twintigtal, kennen we tot
nu de ontwerpers niet. Dit is te meer te betreuren,
omdat zich daaronder glasschilderingen bevinden
welke belangrijker zijn dan die van Oostvries en
Sparreboom.
Er volgen nu eenige kerkglazen uit het midden der
17e eeuw, in alle windrichtingen van ons land,
als resteerend bewijsmateriaal met hoeveel waar
deering schenkingen van geschilderde glazen in
de Hervormde kerken werden aanvaard.
Nog steeds blijven het schenkingen van de Staten,
van Gecommitteerde Raden, van Corporatiën en
83