1651 aan Jacob van Bronckhorst betaelt de somma van twaalf duysent guld, over 't maecken en scrijven van de glaesen in de nieuwe kerk, te weten: Ses duysent guld. voor 't groote glas boven de deur aende noortzijde ende duysent guld. voor een vereeringhe hem, maecker vandien, bij de Ed. heeren burgemeesteren toegevoegt. En voort maecken van drie glaezen in Heer Eg- gerts choor de somma van vijf duisent vier honderd guld. mackende te saeme de boven gemelde somma 12400,—,— (23). (Deze rekening bewijst, dat van Bronckhorst het noordertranseptglas in de Nieuwe Kerk getee- kend en Zeer waarschijnlijk ook zelf geschilderd heeft. De veronderstelling van E. Pelinck in het Oudheidkundig jaarboek 1943, Bladz. 33, dat van Jan van Bronckhorst geen enkel glas of een af beelding daarvan, met zekerheid is aangewezen, moet dus op een vergissing berusten. Tenzij be wezen kan worden, dat er gelijktijdig twee schil ders in Amsterdam werkzaam waren, Jacob en Jan van Bronckhorst.) Van Bronckhorst liet zich dus flink betalen en kreeg bovendien nog 1000 gulden extra. Het Noordertranseptvenster heeft geweldige afmetin gen. Evenals in de Oude kerk, is op het glas één groep handelende personen afgebeeld. De han deling stelt voor: Graaf Willem, de Stad Amster dam haar wapen schenkende en volgens Com- melin, daaronder de wapens der twaalf Burge meesters. Dit ondergedeelte bestaat niet meer en ook de bovenste helft van het glas is van later 78

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1947 | | pagina 82