teekend en de decoratieve architectuur is volop
renaissance geworden. Bijna zonder uitzondering
waren de glasschrijvers tevens meesterlijke orna
ment-teekenaars. Ornament was een belangrijk
onderdeel van de toegepaste kunst. Talrijke boe
ken met ornament-voorbeelden werden in den
handel gebracht. Arabesken, grotesken en mores
ken, benevens cartouches en vruchtenslingers in
groote verscheidenheid werden volgens Italiaan-
sche voorbeelden, maar omgewerkt naar eigen
aard, in koper gegraveerd en afgedrukt. Hol-
landsche graveurs waren dit volkomen meester,
we noemden in verband hiermede reeds Lucas van
Leyden.
Fantastische, legendarische mensch- en dierfigu
ren, voortkomende uit, of vervloeiende in sierlijke
spiraalranken, luchtig gehecht aan kandelabre-
motieven en verbonden door vruchtensnoeren en
linten, zijn met groote gevoeligheid gedetailleerd.
Elk onderdeel komt organisch uit een ander deel
voort of gaat er harmonisch in over.
In de Groote kerk te Breda bevinden zich in een
paar traceeringen fragmenten van geschilderd
glas uit het begin der 16e eeuw, die een duidelijk
beeld geven van dit ornament (afb. VII), hoe
wel de Nederlandsche herkomst van deze glas
schildering niet zeker is.
In het midden der 16e eeuw verdwijnt deze deco
ratieve renaissance-architectuur uit het glasraam.
De schenker van het glas, met zijn beschermhei
lige, krijgt een plaats beneden in het raam, ter
wijl het gedeelte daarboven geheel wordt gevuld
41