wellicht is dat de oorzaak dat Nederlandsche glas schrijvers veel minder bekend zijn geworden dan de paneelschilders. De stier van Potter is een be kende klank en Jan Steen herinnert men zich door zijn spreekwoordelijk geworden huishou ding, maar wie kent een paar glasschrijversna men? En toch zijn er verschillende glasschrijvers aan te wijzen van vaak grooter formaat dan menig paneelschilder. Deskundigen zijn onvermoeid bezig deze naam- looze kunstwerken te bestudeeren en zoo mogelijk op naam te stellen, of indien dat niet mogelijk is ze in groepen onder te brengen naar een kunst centrum. Zoo zal men bij een glasmedaillon een aanduiding tegen kunnen komen als Noord-Ne- derlandsche School, Leidsche School, Amsterdam- sche School. Een kunstcentrum kunnen we ons voorstellen als ontstaan uit het werk van één of meer groote meesters in een bepaalde stad, welke zooveel in vloed uitoefende op het werk van hun leerlingen en gilde-broeders dat er overéénkomsten in het werk aan te wijzen zijn. Zoo was Leiden al vroeg een centrum voor glasschilderkunst en bekende kunstenaars hebben de kern daarvan gevormd. We zullen ze hier laten volgen: Cornelis Engelbrechtsz. 1468—1553 (afb. VI). Pieter Cornelisz, Cornelis Cornelisz en Lucas Cornelisz, zonen van eerstvermelden Cornelis. Aertgen van Leyden, 1498—1568, leerling van 35

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1947 | | pagina 39