eerst een kluit kleurloos glas te hechten en dit
na eenig uitblazen direct in gekleurde glasmassa
te dompelen. Wanneer dit dan verder wordt uit
geblazen ontstaat er een glashuid van kleurloos
glas, overtrokken met een huidje gekleurd glas.
Naarmate dit kleurhuidje dikker of dunner wordt
uitgeblazen is de kleur donkerder of lichter. Dit
„opgelegde" of „plaqué-glas" gaf nieuwe tech
nische mogelijkheden, zooals we later zullen zien.
De kleurlooze glasmassa was nooit geheel blank,
maar zacht groenachtig getint in verschillende
nuanceeringen van geelachtig tot grijs.
In de 18e eeuw heeft men getracht dit glas te
ontkleuren door toevoeging van mangaan, maar
omdat mangaan lichtgevoelig is, werd dit kleur
looze glas langzamerhand violet. We zien dit
mangaanglas nog veelvuldig in de oude patriciërs
huizen in onze steden. Zulke zacht-violette ruiten
zijn in de sponningen, waar het licht niet kon
doordringen, nog volkomen kleurloos.
Keeren wij terug tot Theophilus bij het verwer
ken van zijn oude glasplaatjes tot een geschilderd
raam. Een houten tafelblad wordt met krijt en
water wit gemaakt, om hierop met een loodstift
de loodverdeeling van het glasraam te teekenen,
terwijl figurale details met een penseel met roode
of zwarte verf werden aangebracht en de kleuren
glas met letters of nummers aangegeven. Het
tafelblad was dus een zuivere werkteekening.
Dan nam hij een stuk glas van de kleur zooals die
op het tafelblad was ingeschreven, legde dit op
15