danig formaat dat het mogelijk was daaruit een
aantal rechthoekige ruitjes te snijden. Alleen het
middelste ruitje behield dan de kenmerken van
blaaspijp-knobbel en litteeken. Dit gedeelte werd
als minderwaardig beschouwd en we vinden het
nog hoogst zelden in een licht-opening van een
schuur of pakhuis.
De uitgeslingerde glasschijf op dit formaat was
een wonder van techniek. Een glasmedaillon in
de kerk te Oosthuizen laat ons een glazenmakers
werkplaats van 1735 zien, waar in een rek zulke
glasschijven staan. In verhouding tot den glazen
maker hebben die glasschijven een middellijn van
nagenoeg een meter (fig. 3). In deel 19 van de
„Heemschutserie" Volkskunst in Friesland
komt een rek met zulke glasschijven voor op de
afbeelding van een verfwinkel in 1781. Let op
hoe prachtig ze staan te glinsteren met straals
gewijze glimlichten. Pas dan worden we ons be
wust hoe levenloos het machinaal vervaardigde
vensterglas van onze dagen is.
13
Fig. 3. Glazenmakerswerkplaats 1735.