jaar tot jaar de glasschildering achteruit zal gaan?
B. Wat te doen met gedeelten der oude glas
schildering die nagenoeg geheel zijn vergaan en
wat met gedeelten welke tusschentijds zijn geres
taureerd en soms van kleur en détail belangrijk
van het oorspronkelijke verschillen?
C. Wat moet er gebeuren met de ontbrekende
stukken der oude glasschildering?
A. Wanneer de oude glasverf, meestal door ge
brek aan vloeiglas, niet voldoende vast op het
glas is ingebrand en achteruitgang der glasschil
dering te vreezen is, mag toch niet worden over
gegaan tot het opnieuw branden der oude ruitjes.
Dit zou de oude bekoring onherroepelijk beder
ven, omdat de ondervinding heeft geleerd dat oud
glas, vooral oude kerkglazen, waar jarenlang
roestwater van ijzeren bruggen en windroeden
langs gesijpeld heeft en mogelijk ook de metaal-
oxyden uit de brandschilderverf, bij opnieuw
branden een roestbruine tint aanneemt, alsof het
raam met olie overtrokken is. (Zie de ramen Nos
27 en 32 te Edam.) Het eenige middel zal daar
om zijn het oude glas aan den geschilderden kant
te doubleeren met blank glas.
Daar het den binnenkant van het glas betreft, kan
er voor het geheele paneel een blanke ruit worden
aangebracht, zoo mogelijk afneembaar, om ge
legenheid tot stofschoonmaken te hebben.
Veel gecompliceerder is het natuurlijk de oude
ruitjes in lood te doubleeren met blanke ruitjes.
Een oud ruitje is meestal niet „vlak", zoodat het
129
Glasschilders 9