De cartouches ondergaan vormveranderingen.
Het rolwerk daarvan versmelt tot onduidelijker,
vloeiender vormen, terwijl, alsof de afwisseling
nog niet groot genoeg was, plotseling hier en daar
een glas te voorschijn komt zonder ornament,
maar geheel gevuld met een figuraal tafereel.
De 18e eeuw daarentegen is éénzijdiger. Het or
nament is te vergelijken met de Fransche Lode-
wijk-stijlen. Eerst barok (Lodewijk XIV), daarna
rococo (Lodewijk XV) en het is niet te verwon
deren dat de plattelandsglasschilder den verfijn
den Franschen hofstijl moeilijk kon benaderen.
Het arbeidsveld verplaatste zich. In Zuidholland,
Zeeland en Gelderland zien we in een paar plaat
sen geschilderde glazen, maar vooral in Friesland
worden juist in dit tijdvak tal van glazen ge
schonken.
Het aantal glasschrijvers is danig afgenomen.
Nagenoeg alle glazen in Friesland staan op naam
van Ype Staak, een Sneeker glasschilder.
Het is ambachtskunst geworden en heeft als zoo
danig een eigen bekoring maar met hoeveel meer
fantasie heeft Isaac van Swanenburgh in het be
gin der 17e eeuw zijn glazen ontworpen! Elk
glas van hem is een nieuw object, telkens is hij
van een nieuw uitgangspunt begonnen en gaf hij
het hoofdmotief een andere plaats in zijn com-\
positie.
Ook de details der 18e-eeuwsche glazen verliezen
in de meeste gevallen hun gevoeligheid. Vergelijk
daarmee de details van Pieter Holsteyn in het
midden der 17e eeuw. Als uitzondering mag niet
98