95 duinen nog niet in die mate overstoven als tegenwoordig het geval is. Over een woud, dat eens ter plaatse van den tegenwoordigen Alexanderpolder bij Rotterdam gelegen moet hebben, bericht Wijnbergen (Tijdschr. Aardr. Gen. Maart 1923) als volgt: „Op deze kleilaag, welke 5 tot 6 meter onder A.P. gelegen is, staan de boomresten geworteld. Vele ondereinden van boomen staan nog met de wortels in den grond, andere daarentegen liggen ontworteld. Als hoofdrichting waarin de boomen liggen is de richting Z.W.N.O. terug te vinden, ofschoon afwijkingen, o.a. veroorzaakt door de aanwezig heid van takken en andere boomstammen, wel voorkomen. Dikwijls staan de boomen zéér dicht naast elkaar. Zelfs komen wel voor: twee, drie of meer stammen, oogen- schijnlijk tot één boom vereenigd. De boomstammen hebben een maximum dikte van 5060 c.M. Het meest wordt aan getroffen de elzenboom, verder een groot aantal eiken. Ook de hazelaar wordt aangetroffen. Het elzenhout is zeer zacht, het eikenhout daarentegen vrij hard, en bereikt na droging weer de normale hardheid." Uit de dikte van de veenlaag, welke den boschgrond bedekt, meent Wijnbergen te moeten opmaken, dat het bosch ongeveer drieduizend jaar geleden gegroeid is. Hieruit blijkt wel, dat ook in vóór-historische tijden de wouden van de zuidwesterstormen te lijden hadden. Uit het feit, dat het zachte hout der elzen en hazelaarstammen niet verteerd is, kan men opmaken, dat ook toen de waterspiegel snel is gerezen. Of het woud, dat ten zuiden van Amsterdam heeft gelegen, en waarvan Halma ons bericht, in de negende eeuw, dan wel veel vroeger, te gronde is gegaan, is zonder meer niet vast te stellen. Een flinke veenlaag kan zich in 1000 jaar vormen; zoo hebben zich in den ouden Rijn be westen Utrecht sinds de verzanding van den mond bij Kat wijk zware veenlagen afgezet. In het Algemeen Handelsblad van 24 Aug. 1940 komt het bericht voor, dat bij de ruilverkaveling van de polders onder Eemnes, boomstronken en zelfs heele boomstammen in goedgeconserveerden vorm worden aangetroffen, zoodat de veronderstelling gewettigd is, dat ter plaatse van dezen uitge- strekten polder eertijds bosschen hebben gestaan. Ook trof men in den polder een zandspoor of zandweg aan welke waarschijnlijk van Romeinschen oorsprong is. B ij BI z. 22. Over de uitgestrektheid van het gebied, dat heden ten dage overstroomd zou worden bij een doorbraak

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1947 | | pagina 97