Temidden van al die verwarringen werd de kiem gelegd voor het ontstaan van het later zoo machtige Graafschap Holland. Een oude kroniek verhaalt ons hierover het volgende: „Toen Koning Karei de Kale van Frankrijk in 863 een algemeene dagvaart hield te Bladella (een dorp in Brabant gelegen), verschenen daar vele geestelijke en wereldlijke heeren, teneinde maatregelen te bera men tot 's lands bescherming tegen de Noormannen, die het land zeer verwoest hadden. Onder de vele voor name heeren kwam ook de Graaf van Klein-Troyen (een kasteel in Zeeland) met twee zoons van zijn zuster Mathilde, gemalin van Sigibert, prins van Aqui- tanië. Deze Sigibert had het land met grooten moed tegen de Noormannen verdedigd, zijn oudste zoon, Walger, was graaf van Teisterband, de jongste zoon, Dirk geheeten, had land noch zand, hoewel hij reeds menigmaal met grooten ridderlijken moed het land verdedigd had. Toen verkreeg Mathilde, door de voorspraak van andere aanwezige graven gesteund, voor haar jongsten zoon den titel van Graaf van Holland." Deze voorstelling van zaken is echter stellig onjuist, en in later tijd bedacht om het aanzien van het Hol- landsche gravenhuis te vergrooten. Waarschijnlijker is, dat de eerste graaf van Holland een nazaat geweest is van een der grootgrondbezitters in de kuststreek, die door Karei den Groote met de kustverdediging wer den belast. Toen Viking-vorsten dit gebied in leen kregen, werd hun tevens het opperbevel van de kust verdediging opgedragende plaatselijke verdediging bleef onder leiding staan van hen, die daartoe van oudsher aangewezen waren geweest, voorzoover zij althans bereid waren het nieuwe opperbevel te erken nen, en over het algemeen zullen hiertegen geen bezwaren hebben bestaan. Een aanduiding, dat er 64

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1947 | | pagina 66