WOORD VOORAF W ie van Kampen hoort denkt allereerst aan Steuren en Uien. Wel, dat is niet erg. De gemoedelijke bewoners lachen er wat om en vinden het geen schande. Wat de steuren betreft, zij werden dikwijls en met succes gebruikt, in combinatie met een „vierendeell bot- teren" om bij het doen vanzaken door de stad „gladdigheyt te causeren". Doch het gaat er eigen lijk maar om één, een bisschopsteur, die ontsnapte, met of zonder belletje, dat weet eigenlijk niemand. Hij is het bekende onderwerp van één der naïve verhaaltjes, „de Kamper Uien", die over deze stad in omloop zijn. Maar die uien liggen al heel lang opgeborgen op een koele plaats, zijn oud en nog maar slecht te verteren. Zoo is dat alles van niet veel belang, maar wat voor Kampen wel altijd blijven zal, is het onvergelijkelijk schoone silhouet van deze stad langs de rivier, dat niemand haar ooit kan afnemen en dat nog een ieder, die gevoelig is voor een mooi stadsbeeld, bij den aanblik ervan doet glimlachen van vreugde. Zoo ligt zij daar reeds meer dan zeven eeuwen, tijden van ongekenden bloei wisselden af met jaren van diepen nedergang, talrijke bouwwerken van eeuwige schoonheid verrezen binnen de beschuttende muren, maar veel ook viel in puin en werd mee dogenloos opgeruimd door latere geslachten, die anders dachten en anders wilden. Al zullen wij in de volgende regels ook onze aandacht 6

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1946 | | pagina 9