werd tusschen den toren een zwaardere baksteenpn boog gemetseld, met dit jaartalsteentje als sluit steen. Het fries en de daaronder aanwezige muren werden achter nietszeggend metselwerk verborgen. Ongetwijfeld zijn alle oorspronkelijke bouwvormen van 1619, zooals zij door meester Berendtsz ontwor pen werden, nog achter deze doode laag verborgen, zij het dan ook eenigszins geschonden. Een restau ratie, die deze „verandering" zou verwijderen, kan slechts dit schoone bouwwerk in ieder opzicht ten goede komen. Ook deze poort werd vroeger bewoond, meestal door stedelijke ambtenaren, zoo o.a. in 1645 door den praeceptor der Latijnsche school, Gerhardus Sas. Sedert 1697 had het chirurgijnsgilde zijn gildekamer op deze poort. Het interieur waaruit gedurende de laatste jaren alle sporen van vroegere bewoning werden weggebroken, werd op dezelfde voortreffelijke wijze, als boven bij de Cellebroederspoort aange geven, door gemeentewerken gerestaureerd en vormt nu een uitermate geschikte ruimte voor kleine ten toonstellingen of andere oudheidkundige doeleinden. 79 "fïicoiaaspoorj"

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1946 | | pagina 93