Kampen zetten haast achter het herstel van hun verwoest Raadhuis en de werkzaamheden begonnen reeds in April daaropvolgende. Alvorens wij het raadhuis binnengaan, om een en ander zelf in oogenschouw te nemen, nog een enkel woord over de kosten en de manier, waarop de herinrichting plaats vond. Een centrale leiding, één leidende gedachte ontbrak. Er was geen aannemer en geen begrooting. De stad kocht het materiaal met advies van de meesters, die aan den nieuwen bouw werkten. Deze laatsten verdienden een daggeld en hun gezellen naar verhouding minder. Mr Vrederick was meer adviseur dan in vasten dienst van de stad, maar met zijn 8 stuivers per dag, als hoogst betaalde dagloon, moest hij als de eerste meester worden beschouwd. Colijn van Camerijck werd in verschillende termijnen betaald, de laatste na de aflevering en opstelling van het werk op 3 September 1545, in totaal 311 heeren ponden en 19 stuivers. Meester Vrederick maakte de houten beschieting, het z.g.n. „vierkante werck", van 15 April 1543 tot 24 Februari 1544 en werkte van dien dag tot St Victorsdag (10 October) met zijn gezellen aan het Schepengestoelte. Hij ontving gedurende 1544 in totaal 218 heeren ponden en in 1545 nogeens 59 heeren ponden en 16 stuivers. Hoe moeten wij deze bedragen nu berekenen naar den huidigen maatstaf van materialenprijs en levensstandaard? Dat heerenpond, dat kortweg met aangegeven wordt, is 14 stuver brabantsch waard en één stuiver is 14 plak. Wij mogen aan nemen, dat de koopkracht van 1 gelijk staat met 10.van tegenwoordig. Met 8 stuiver per dag verdiende Mr Vrederick dus 34,32 in de week en zijn „gesellen", met 6 stuivers per dag, ƒ.25.74 per week. De andere timmerlui en metselaars naar rato minder. 47

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1946 | | pagina 53