HOOFDSTUK II ONTWIKKELING VAN HET STADSPLAN Hoewel de vestiging van de stad, zooals wij zagen, op deze plaats te midden der vele IJsselarmen, den bewoners een veilige woonplaats verschafte tegen onverhoedsche vijandelijke aanvallen, zoo moeten deze voortrekkers toch ongetwijfeld hun eenvoudige hutten gebouwd hebben op een waterkeering of tenminste daarachter. Dat er een zandige diluviale hoogte geweest zou zijn, is niet aan te nemen, al moet worden geconstateerd, dat ook bij latere over stroomingen het gedeelte Oudestraat en voornamelijk het zuidelijk gedeelte bij en rondom de Sint Nico- laas- of Bovenkerk, steeds, ook bij de hoogste vloeden, voor het water gespaard bleef. Doch de bodem was veenachtig en laag en de zee over stroomde hem regelmatig, vooral bij noorder- en noordwesterstormen. Zoo ontstond aanvankelijk een dijkdorp, hetgeen in den tegenwoordigen langgerekten vorm van de stad nog uitkomt en dat, zich landwaarts uitbrei dend, ook daar een bescherming tegen de zee moest opwerpen in den Burgwal en den Vloeddijk. In een wijden boog liepen daar reeds omstreeks 1350 de dijken omheen, die de stadsweiden beschermden. Eenmaal, omstreeks 1228, stad geworden, werden houten palissaden en borstweringen tot meerdere bescher ming aangebracht. De vorm van een boog, met de rivier als pees, komt hier reeds uit en werd ook bij verdere uitbreidingen steeds behouden. Eerst onlangs 23

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1946 | | pagina 26