handig in een soort tusschenpositie. Het is dan ook zeer waarschijnlijk, dat Kampen ook na ongeveer 1568 een handelstad van beteekenis zou zijn geble ven, als de verzanding van de IJsselmonden en de slechte bevaarbaarheid van die rivier dat tenslotte niet voorgoed onmogelijk gemaakt hadden. De vol gende jaren brengen oorlogsellende en binnenland- sche troebelen nog dieper verval. Vooral 1570 was een rampjaar. Na het bezoek van den Hertog van Alva op 5 Augustus 1568 aan de stad, waarbij hij zich nogal welwillend had gedragen (hier had geen beeldenstorm gewoed), had men gehoopt, dat met rust en vrede een tijdperk van voorspoed zou aan breken. Doch niets daarvan. Een pijnlijk en onnoodig streng onderzoek naar de troebelen van 1566 en 1567, een zware bijdrage in de oorlogskosten van Koning Philips, een groot aandeel in het kostbare bruids geschenk voor Anna van Oostenrijk, die op weg naar Madrid hier te lande passeerde en tot over maat van ramp een zondvloed in Allerheiligen nacht, die groote schade aanrichtte, putten de stads kas en den weerstand der inwoners geheel uit. Een matig herstel onder het bewind van Prins Maurits, kenmerkte de volgende periode en die behield zij de geheele volgende eeuw. In 1597 en 1598 deed de stad nog moeite om de Engelsche „Merchant Adventurers", die uit Duitsch- land, uit Stade aan de Elbe, vertrekken moesten, zich in Kampen te doen vestigen, in welk verband op een korteren en verdiepten toegangsweg, de Reeve werd gewezen; een speciale stadskaart ver vaardigd werd, om bij de onderhandelingen te kunnen overleggen en de Engelsche afgezanten, bij hun rondreis door deze gewesten, een week lang op royale en gastvrije wijze onthaald werden. Het mocht niet baten, de Engelsche lakenschepen hadden te grooten diepgang (15 tot 16 voet) en het 19

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1946 | | pagina 22