positie te schetsen, die Kampen in verband met de Hanze innam. Officieel lid, wij zeiden het reeds, werd de stad niet voor 1441, toen zij op eigen ver zoek en na lang aandringen in het Hanzeverbond werd opgenomen. Van een „weder" opnemen, zooals door Kampen zelf bepleit werd en ook meestal wordt aangenomen, kan toch geen sprake zijn. Alle bescheiden, die daarop betrekking zouden hebben, ontbreken geheel en al. Kampen werd niet vóór 1441 werkelijk lid van dit verbond. Al zijn er enkele aanwijzingen, die tot een andere conclusie zouden kunnen leiden, als b.v. de mededeeling tijdens het reces van 1530 te Lübeck, waar gemeld wordt dat „de van Campen weren etlijke tidt langk uth der anze gewest", zoo was dit alles het gevolg van de inge wikkelde verhouding van deze stad tot de Hanze, die wij hier in groote trekken zullen nagaan. Tot het jaar 1441 toe heeft Kampen een zeer- zelf standige plaats in overeenstemming met, naast, maar meerdere malen ook tegenover de belangen van het verbond ingenomen. Het was deze merk waardige „wip-positie" die de Kamper kooplieden en de magistratuur meer dan 150 jaar met wisselend succes hebben volgehouden. Immers zij gaf onge kende voordeelen. Na een vriendschappelijke ver houding tot Lübeck in de 13de eeuw, veranderde dit in de volgende eeuw. Het sterker, welvarender en zelfstandiger wordende Kampen, dat naar expansie streefde, nam een steeds meer agressieve houding aan tegenover de andere handelssteden. Wanneer haar eigen handelsbelang dit meebracht werd dat van de Hanze hierbij vanzelfsprekend achtergesteld en ontstonden hierdoor conflicten, waarin Kampen niet 'schroomde zelfs met kracht van wapenen een voor haar gunstige beslissing af te dingen, of en dat gebeurde meerdere malen door een neutrale houding te bewaren voor haar zelf 13

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1946 | | pagina 16