stijl van de Haarlemsche School, van een Maerten van Heemskerk, zonder dat hij als een directe na volger, laat staan een leerling mag beschouwd worden. Zijn ontwikkeling was daarvoor te zelf standig. In de regentenkamer van de Weeshuizen aan den Cellebroedersweg bevindt zich een belang rijke triptiek, dat 1555 geschilderd werd ter nagedachtenis van Johan Evertsz, Kamper School meester, rector en vicaris, die vooral bekend is, omdat hij nog een maand vóór zijn dood (7 Aug. 1554) bewerkte, dat het weeshuis voor ten hoogste twaalf kinderen, een algemeen weeshuis voor iedereen zou worden. Deze herinnerings-triptiek wordt eveneens aan Ernst Maeler toegeschreven, doch komt mij voor niet van zijn hand te zijn. Het is hier echter niet de plaats daarop nader in te gaan. Een andere kunstenares uit dezelfde jaren te Kampen, is „Machteld van Lichtenberch, genaemt toe Boecop", zooals zij zich steeds volledig noemt en signeert, dochter van den Utrechtschen edelman Gerrit van Lichtenberch en gehuwd met Egbert toe Boecop, broeder van den zoo bekenden Kamper burgemeester, Arend toe Boecop. Over haar bezitten wij bijzonderheden uit de jaren 1547 tot 1578. In dezelfde verzameling van de Vereenigde Gast- en Proveniershuizen hangt een drietal belangrijke stukken van haar hand, des te merkwaardiger, omdat hierbij twee hetzelfde onderwerp, „Het Laatste Avondmaal", behandelen, die met een tusschenruimte van 27 jaar geschilderd werden. Ik voeg hierbij de afbeelding van het vroegst ge schilderde paneel van 1547. De weloverwogen com positie vol rust en evenwicht, de uitmuntende 110 (30 juni 1554) „hoe ende mit wat manieren dit Jezus- huis een gemeen Weesehuis geordiniert is Ao 1554 den laesten Juni)".)

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1946 | | pagina 134