plein. Met trots worden U twee luxe-uitgaven van
de werken van Jacob Cats getoond met gedreven
zilveren sloten. De eene is door den dichter zelf
aan zijn geboorteplaats geschonken. In een 17de-
eeuwsch kastje worden een aantal Middeleeuw-
sche oorkonden opgeborgen. In een afzonderlijke
doos liggen de bijbehoorende zegels, die een orde
lievende geest van de documenten heeft losge
knipt. In het rond staan Queen Anne-stoelen. De
meest in het oog loopende wandversiering is een
schilderij van een reusachtigen potvisch, die in
1606 is gestrand op de Springerplaat in het Brou-
wershavensche Gat. Het is een copie: het origineel
is afgestaan aan het Rijksmuseum voor Natuur
lijke Historie te Leiden. Een bord met merken
van haringtonnen (1657) is om te smullen voor
liefhebbers van volksche teekens.
In de burgemeesterskamer aan de achterzijde van
het gebouw hangt naast tal van oude stadsgezich
ten een 15de-eeuwsch schilderij, dat Christus af
beeldt met Maria en Jozef en den schenker. In een
zijkamer, die vroeger als gevangenhok diende,
wordt een oude pijnbank met nieuwe pooten be
waard. Ook liggen daar de „steenen der wet", die
ruziezoeksters om den hals gehangen werden. De
schouw is laat-Gotisch. Aan den wand het portret
van den schelm Johan Cato Kamerling, die de
heele upper ten van Brouwershaven bij den neus
nam en zelfs een burgemeestersdochter tot zijn
wettige echtgenoote wist te maken, maar die voor
zijn snoodheid heeft moeten boeten met geeseling,
79