waar de weefsels op ramen gespannen werden.
Teruggaande in de richting van de Poststraat (wat
sluit de stadhuistoren het gezichtsveld weer prach
tig af!) passeeren we een leelijk wit gebouw, blij
kens den gevelsteen een eeuw geleden gesticht
door de gebroeders Salomonson om de vervallen
textielnijverheid te dpen herleven in den vorm van
katoentjes voor de Handel-Maatschappij, en slaan
dan rechts den Wevershoek in, die ook al niet meer
dan den naam over heeft van het oude bedrijf.
Al gauw (afstanden zijn er niet in Zieriksee!)
bereiken we den Vijfhoek, een allergenoeglijkst
kruispunt bij de Luthersche kerk, met een grappig
winkeltje op den hoek, waarvan het dakkamertje
onmogelijk meer ruimte kan hebben dan een mid
delmatige kast. Schuin daartegenover op den hoek
van de Regenboogstraat een kloeke tuitgevel. De
Ravestraat, een der straten, die hier samenkomen,
is in het begin der 17de eeuw aangelegd door den
tuin van den heer van Ravestein (zie bl. 51) en
vertoont nog geheel het oorspronkelijke karakter,
ofschoon maar weinige trapgeveltjes ongerept zijn
gebleven. Aardige tuitgeveltjes zijn er ook. Meer
ouds is er nog in de linksche zij straat, de Schutters
hofstraat uit denzelfden tijd, waarin wij zoowaar
nog een kruiskozijn ontdekken (C 447) en verder
op een paar kostelijke pakhuizen. Dat hier binnen
afzienbaren tijd wel een en ander zal moeten ver
dwijnen voor betere woningen, beseffen wij ook
zonder naar binnen te gaan. Als het nieuwe dan
uiterlijk maar aangepast wordt aan het oude!
62