HOOFDSTUK I
GESCHIEDENIS VA N HET
EI LAN D
Geen Nederlandsch gewest heeft in den loop der
tijden meer gedaanteverwisselingen ondergaan
dan Zeeland. Steden en dorpen zijn verzwolgen
door de zee. Waar vroeger koeien graasden, wor
den nu oesters en mossels gekweekt. En omge
keerd zijn honderden schorren door bedijking aan
het onberekenbare element ontrukt.
In dien nog altijd voortwoedenden strijd tusschen
water en land heeft Schouwen-Duiveland steeds
vooraan gestaan en de litteekens, in dien strijd op-
geloopen, zijn op de kaart duidelijk zichtbaar. Nu
heeft het eiland veel van een worst, maar in de
Middeleeuwen vertoonde Schouwen (afgeleid
van Scaldis Schelde) meer gelijkenis met een
Edammer kaas en waren Duiveland en Dreischor
afzonderlijke eilandjes, door de breede Gouwe
gescheiden van het hoofdeiland. Wie aan het Ha
venhoofd van Zieriksee zijn blik richt naar de
uiterste Zuidwestpunt van Schouwen, overziet een
enorme watervlakte. Vijfhonderd jaar geleden la
gen daar de vruchtbaarste akkers, bezaaid met
bloeiende dorpen (Zuidkerke, Brieskerke, Ja-
cobskerke, Rengerskerke, Simonskerke, Borren-
damme e.a.). In de verte verrijst aan den dijk nog
7