bezit nog een half dichtgemetseld kruisvenster met
een manskop in het driehoekig fronton er boven.
Op den top staat een ijzeren staaf, die doorgaat
voor den degen van Mondragon. Van de fraaie
sierankers zijn enkele verdwenen en andere ge
havend. Jaarankers vormen het jaartal 1559. Bo
ven den ronden boog van den doorgang bevindt
zich een leeg vierkant gevelveld, dat lijkt te wach
ten op een reliëf. De figuurtjes in het fronton
schijnen tot een wapen te behooren.
De doorgang lokt ons naar een bochtig pleintje
tusschen binnen- en buitenpoort, dat omgeven is
door woningen en wachtlokalen, die toegankelijk
zijn door zandsteenpoortjes met korfbogen. Het
witte ondergedeelte der muren steekt aardig af
tegen den donkeren steen. Dit pleintje is natuur
lijk niet van wege de schilderachtigheid zoo krom
aangelegd, maar veeleer om invallers, die door de
poortdeur mochten breken, van terzijde onder
schot te kunnen nemen. Onwillekeurig schiet ons
de mededeeling van Reygersbergh in de gedach
ten: „Ende die Hertoghe (Albrecht van Saksen
in 1491) heymelijck met groot volck komende,
die Noordthavenpoorte inne, die hij dede bewallen
ende sterck maecken, in de maniere van een
Blockhuys, uyten name van den Prince (Maximi-
liaan van Oostenrijk)om die Stadt ende Burghers
daermede te dwingen".
De eveneens gebogen buitenkant van de poort is
in overeenstemming met het doel veel soberder
dan de stadzijde. De eenvoudige trapgevel van
31