Westelijke deel met als middelpunt de Balie, het
oude marktplein, waaraan het gravenhof, de St
Lievenskerk en misschien ook het eerste raadhuis
stonden. Volgens De Vos is het stadje kort daarna
Noord- en Zuidwaarts uitgebreid, zoodat het in
1300 een bijna ronden vorm vertoonde met onge
veer de helft van de tegenwoordige grootte. Aan
het einde van de Weststraat, een der alleroudste
straten maar nu een der minst bezienswaardige!
verhief zich de Westpoort, in het Zuiden tegen
over de Breedstraat in de Hoofdpoortstraat de Ba-
gijnepoort en in het Noorden voor den weg naar
Kerkwerve de Wevenswelle- of Zuidwellepoort.
De Oostelijke afscheiding is niet nauwkeurig te
bepalen, maar zal langs de meergenoemde kreek
(nu Achterweg Hem Schuithaven) en ten
Oosten van de St Jansstraat geloopen hebben.
Spottend spraken de Vlamingen in 1303 van een
„crayennist", dat ze in een handomdraai dachten
te nemen. Dat is hun echter tegengevallen, vooral
in 1304, toen ze met katapulten en verplaatsbare
torens en bruggen, kortom met alle middelen van
de toenmalige belegeringskunst, tevergeefs tracht
ten een bres te forceeren. Zieriksee bleek de sterk
ste Zeeuwsche vesting te zijn. Wel werden de
burgers door honger in het nauw gedreven, maar
de slag op de Gouwe bracht het ontzet.
Na dit glorierijke beleg ontving Zieriksee van
graaf Willem III tal van voorrechten en weldra
was een nieuwe uitleg noodig, die volgens De Vos
omstreeks 1325 zijn beslag kreeg. De stad rekte
26