een effect dat ontstaat, indien een langen tijd niet gespuid
kan worden, het water daardoor in de grachten rijst dan
is het verband eveneens verbroken. In het goede profiel
staat verder de breedte der kade in goede verhouding tot
de breedte van het water. Het laatste, doch bijkomstige
element is de hoogte der huizen. Eenmaal hierop opmerk
zaam gemaakt, zult gij zelf gaan beoordeelen op welke
punten in Amsterdam het grachtprofiel harmonisch is. Er
is een groot onderscheid b.v. tusschen het oude gedeelte
der Heerengracht tot aan de Leidschestraat en het een vijf
en twintig jaar later aangelegde deel van Leidschestraat
tot Amstel.
Er is nog een ander, op zichzelf staand type in ons land:
de bruggen over de Oude- en Nieuwegracht te Utrecht.
De kade ligt daar zeer hoog boven het water; zoo hoog,
dat men op de gedachte kwam deze hoogte te gebruiken.
(Afb. 56). Een tweede, smalle kade, meer verband hou
dend met het water, werd aangelegd. Zij dient als loswal
van goederen, welke geborgen worden in de, onder de
bovenkade en de huizen doorloopende kelders. Utrecht
is hierin eenig onder de steden; slechts te Leeuwarden
vinden wij iets, dat er op lijkt, het is het kleine gracht
gedeelte „de Kelders" genaamd.
In Utrecht is het grappige, dat de hoornen op de beneden-
kade staan geplant. Maar tot welke intieme, innig poëti
sche stadsbeelden voert dit bij de Nieuwe Gracht! De brug
met haar meer „vleesch" de afstand tusschen bovenkant
brugdek en onderkant boog ook de enkele, getermijnde
boog zelf, werkt als een scherm in het beeld, een afslui
ting, welke door grootere openheid van den boog eenigs-
zins wordt goedgemaakt. Aan die openheid danken wij den
intiemen doorkijk. (Afb. 57).
Vergelijken wij de Amsterdamsche bruggen met elkaar,
dan zullen wij bemerken, hoe zij niet alle hetzelfde zijn.
Eén van stijl, zijn het toch persoonlijkheden, ieder met
haar eigen eigenaardigheden. Zoo was er b.v. de brug
voor de Heerengracht over de Brouwersgracht. Deze leek
88