boek: „Architectur of wiskunstige verhandeling". (Fig. 9). In de Verhandelingen van het Koninklijk Instituut van Ingenieurs, jaargang 1853—54 geeft de ingenieur van den Rijkswaterstaat Ortt van Schouwen een beschrijving van zulk een brug te Nieuwediep. In Amsterdam was er buiten de Weteringspoort en een bij de Zuiderkerk, ten slotte een te Harlingen. In de praktijk voldeed de construc tie slecht, zij werkte niet soepel. Bovendien was zij als vrij staande brug niet fraai van vorm. Na 1863 waren zij dan ook verdwenen. Voordien bestond de Basculebrug reeds. De basculebrug is evenals de wipbrug een evenwichtsbrug dat ligt in haar naam besloten, doch bij haar zijn geen hamei en afzonderlijke balans- of wipbalken. Inplaats daarvan steken de balken der klap door in het landhoofd. De verzwaarde bak op den verbindingsbalk van de balans der wipbrug is bij de basculebrug onder den verbindings balk aangebracht. Het brugdek loopt over de doorgestoken balken der klap door. Dit over het landhoofd uitstekend gedeelte draait in een, in het landhoofd gebouwden kel der. Onderaan de klap hangt een ketting, waardoor een man, in den kelder afgedaald, dit achtergedeelte naar be neden trekt, het eigenlijke bruggedeelte opklapt. Dit is de primitieve basculebrug. De hedendaagsche ijzeren bascule- Fig 10 (Fig. 10). 76

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1946 | | pagina 85