sloof zijn houten versterkingshoeken, met zwaluwstaarten in de stijlen ingelaten, aangebracht. Die versterkingshoe ken vormen samen meestal een halven cirkel, soms een flauwen boog. De hamei is dus feitelijk een juk, de alleroudste vorm onder de houtconstructies, een vorm, welke bij de oudste boerderijen en woonhuizen werd gebruikt, dus door de eeuwen is gewettigd. De 19de eeuw, die het ambachtelijk inzicht hoe langer hoe meer verloor, werd eigenwijs, zocht onder den invloed der opkomende ijzerconstructie andere constructies voor de wipbruggen. Voor zoover zij dit in andere materialen deed, is dit te billijken, maar te laken is het, de houten hameipoort te gaan verknoeien. Toch heeft zij dit bestaan. Onder de 38 houten ophaalbrug gen over de nieuwe kanalen Zwolle-Deventer en Deventer— Almelo, welke in 1859 werden opengesteld, heeft de con structeur ter hoogte van het zwaartepunt der balans ijze ren tappen aangebracht, draaiend in kommen, welke in de hameistijlen zijn ingelaten. De balans ligt dus tusschen die stijlen. De koppelsloof werd weggelaten, vervangen door een lj/J duims ijzeren staaf, ook werden ijzeren schoren aangebracht. Een armoedig geheel! Toch was deze constructie, hoe leelijk ook, eerlijk; eer lijker dan het inwendig, dus onzichtbaar versterken der houten stijlen door ijzer, zooals gedaan is bij enkele brug gen, o.a. te Alkmaar. Bij de houten wipbrug worden de hameistijlen geschoord door één, een enkele maal door een dubbele, ijzeren stang. Constructief was dit noodig en droeg daardoor bij aan haar karakteristiek. De constructeurs der eerste ijzeren bruggen, die alles van de houten brug overnamen, behielden dan ook de schoorstang. Ofschoon de magere stijlen der ijzeren brug zoo'n stang wel behoefden om staande te blijven, be hoort zij niet tot de karakteristiek der ijzerconstructie. Bij de hedendaagsche op zichzelf staande, forschere hamei stijlen is de stang dan ook verdwenen. Vervolgens de priemen. Bij de oude bruggen werd het 67

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1946 | | pagina 76