Zoo rustig de enkele wipbrug aandoet, zoo dynamisch
werkt de dubbele. Dit ervaren wij aan het over de Prinsen
eilandsgracht voor het Prinseneiland te Amsterdam.
(Afb. 39).
Het stadsbeeld waarin zij staat, is heel bijzonder. Het is
niet makkelijk uit te maken of de ernstig, sobere, maar
grootsche architectuur der pakhuisgevels de achtergrond
zijn voor de compositielijnen van het beeld, of dat de
krachtige, felle werking der bruglijnen de gevels tot hoo-
gere waarde opvoert. Ik voor mij meen het laatste want
gevels behooren tot de scènerie.
Stellen wij ons voor, de „Magere" brug was plotseling
weg, hoe zou het beeld, gezien vanaf de Hoogesluis over
den Amstel, sterk achteruitgaan. (Afb. 40).
En dan het beeld in Enkhuizen! Hoe vergeestelijkt staat
de dubbele wipbrug tegen den donkeren muur van den
„Drommedaris". Met het betrekkelijk gaaf gebleven
straatje, dat er naar toe leidt, geeft het een onvergetelijk
stadsbeeld. (Afb. 41).
Toen men het noodig ging vinden houten wipbruggen te
verbeteren, zooals in 1896 het geval was met de „Pete-
mayen"brug over de Zoutkeetsgracht voor de Bokking
hangen te Amsterdam en haar trachtte na te bootsen in
ijzer, was het resultaat een schriel geval. (Afb. 42). Een
leelijker zusje kunt gij bewonderen voor de andere poort te
Enkhuizen. Welk een verschil met de andere brug bij den
„Drommedaris".
Het gezicht op de Oostpoort te Delft is eveneens bedorven
dóór een ijzeren wipbrug met haar architectonisch be
werkte, in gegoten ijzer uitgevoerde hamei.
Dan zijn er onder de hedendaagsche ijzeren ophaalbrug
gen betere aan te wijzen.
Als echter bij een houten wip de afmetingen der onder-
deelen niet in de juiste verhoudingen worden genomen, is
het resultaat even pover, even schriel. Zie de brug over de
Mantapoerarivier te Bandjermasin op ons Borneo. (Afb.
43). Wanneer zij werd gebouwd weet ik niet. Door Hol
landers? Dan zeker niet door onze voorvaderen uit de
63