BRUGGEN
OUD EN NIEUW
IN NEDERLAND
Wat de molen voor het Hollandsche
landschap beteekent, zoo doet de brug,
inzonderheid de wipbrug, dit ook.
Het Hollandsche landschap!
Water, weiden en boomen overkoepeld
door een wijdsche lucht, samensmeltend
tot een grootsch geheel. In en door deze
natuurlijke pracht heeft de mensch
bouwwerken geschapen, die zich monu
mentaal erbij aansluiten: de molen en de
wipbrug. De molen, zooals hij nu zoo
heerlijk in het landschap staat, heeft zich
van zijn volmaking in de 18e eeuw niet
verder kunnen ontwikkelen; de wipbrug
is slechts een phase in de ontwikkeling
van boomstam over de sloot tot de brug
te Vianen; en deze is nog niet het einde.
Zooals de ijzeren brug verwant is aan de
houten brug, zoo is de betonnen brug dit
aan de baksteenen brug. Beide ontwikke
lingsgangen zijn typisch voor de zeer
uitgebreide bruggenlitteratuur nog
niet beschreven. Wel wordt in de boeken
over bruggenbouw een buiging gemaakt
voor het historische, doch meestal is dat
een inleiding, die weinig verband houdt
met de stof, welke in het boek wordt
behandeld.
Dit boekje doet een eerste poging, de
ontwikkeling der brug beknopt te behan
delen, en wel zóó, dat is getracht de stof
begrijpelijk te maken voor den ontwik
kelden leek. Daarom heeft het zijn na
tuurlijke plaats gevonden in de „Heem
schutserie". De beperking in den om
vang, die den schrijver daardoor werd
opgelegd, heeft hij voor lief moeten ne
men. Een diepgaande beschouwing over
de jeugd der ijzeren brug in de 19e eeuw
is zoodoende een weinig in het gedrang
gekomen. Dit gedeelte blijft voor uitvoe
riger behandeling in later tijden voorbe
houden.