b.v. ongebrande omber, de verfstof, waarmede de groen blauwe kleur stiller van kleur wordt gemaakt. Het „kleur"maken vergt dan ook de kennis hoe een kleur zal besterven. Nu krijgt echt ultramarijn op den duur een grijsachtigen toon. Dit geeft met de werking van het hel der zinkgroen die fraaie kleur, welke wij nog op oud hout werk uit de 17de eeuw bewonderen en die nog aan boeren hofsteden voortleeft. Die werking van het echte ultramarijn-blauw is men ver geten; hoe langer hoe meer is men naar het groen over gegaan. Dat zien wij aan de Zaansche houten huizen. In het Noorden van Noord-Holland, vooral in de Streek, leeft de traditie van het groen-blauw nog voort in de kleur der bruggen. Mooi is die tegenwoordige toon niet, zij gaat over" naar de kleur van het standgroen. De Zaansche fa brieken leveren deze verfstof wel van goede hoedanigheid, maar de kleur is te zwaar, te dik. Zouden wij terug willen naar „roode" of „blauwe" brug gen?" Ik geloof van niet; vooral niet als het houten wip- bruggen zijn. Het lijkt mij te veel van het goede! Aan de bruggen in de Streek is dit te zien. Het gebroken-wit op het meerendeel onzer Hollandsche wipbruggen past het best in de sfeer van land en stad. Ik herhaal hierhet is bij de hedendaagsche balkbrug niet juist de hoofdbalk een donkere kleur te geven. Zij moet de lichte kleur van de zandsteen der landhoofden hebben. En dan de kleur van de ijzeren leuningen der oude ge- welfbruggen. De traditie is of wit óf zwart. In de meeste steden, b.v. Delft, Leiden, Alkmaar, Leeuw arden, zijn zij wit. In Amsterdam daarentegen zwart. Een diep-donkere kleur past beter in de grijzige sfeer van Am sterdam. Wij- hebben een „blauwe" brug gehad, d.w.z. groen-grijs- blauw. Kan het de bedoeling zijn van den Dienst der Brug gen die kleur in den vervolge voor onze brugleuningen te 150

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1946 | | pagina 169