Alle Natuurbruggen zijn sterk door overvloed van ihate- riaal. De boogvorm wordt er uit gevreten, houdt geen ver band met de structuur van het materiaal; het geheel is geen constructie, evenmin als de in de rots uitgehakte monolitische tempels tot de werkelijke bouwkunst be- hooren. De bruggeningenieur construeert met het materiaal zijn door hem gewilden totalen vorm, waarvan de boog een gevolg is; in een betonnen scherm wordt geen boog uit- gekrahbeld. Uitvindingen zijn er van het begin onzer menschwording af gedaan. De nog nauwelijks „mensch" zijnde mensch, die een puntigen steen opraapte, bemerkte, dat hij in zijn hand paste, als wapen en als hakwerktuig was te gebruiken, vond in zekeren zin iets uit. In de vele, vele opvolgende eeuwen groeide het aantal uitvindingeneerst traag, daar na in eenparig versneld tempo. De zucht naar hulp dreef den mensch tot het uitvinden, scherpte zijn verstand. Het werd een wisselwerking: ontwikkeling van het ver stand, uitvinding; en omgekeerd: uitvinding, wetten van het verstand. Dit proces culmineert in de eeuw der uitvindingen, de 19de eeuw. Stoom, electriciteit, gas; uit hun toepassing ontsproten vele uitvindingen. Daardoor hebben wij in ruim een eeuw de onmisbare gemakken in ons dagelijksch leven verworven. Is het voor ons hedendaagsche menschen, verwend door de resultaten van een, uit die uitvindingen stammende hoog ontwikkelde techniek, niet moeilijk ons in te denken, dat wij die vele gemakken zouden moeten missen? Er zijn tijden, welke ons dit ontberen willen leeren. Doch in den grond schikken wij ons geen van allen in het gemis er van. Hoe zouden wij het stellen zonder: spoor, tram, fiets o, niet genoeg te prijzen vervoermiddel electrisch licht, electrische apparaten in de huishouding, telephoon, telegraaf, radio, sanitaire inrichtingen en wat al niet meer! Betrekkelijke kleinigheden voor onze beteekenis als 14

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1946 | | pagina 15