bruggen met vier dichte pylonen. Plaatijzer omkleedt een licht geraamte. Als vorm bevredigt zij beter, werkt monu- mentaler. In Leiden vonden wij een kleiner type met niet zichtbare kabels. Hier is een bijzondere constructie ge vonden, n.m.1. in de pyloon, waaraan het bewegingswerk is aangebracht, is de kabel, waarop de motor werkt, de an dere in de drie overige pylonen houden de brug bij het naar boven gaan in evenwicht, waarbij de te heffen brug zoodanig is uitgebalanceerd, dat zij in een der hoekpunten kan worden geheven. Het geheel geeft een goedkoopere oplossing. Deze Leidsche hefbrug van klein formaat is toch als stadsbrug te zwaar. Het type hefbrug voldoet het best in groot formaat en dan in ruime omgeving! De hef brug over de Oostelijke doorvaart in de De Ruyterkade, waarbij de te heffen brug zoodanig is uitgebalanceerd, dat zij in een der hoekpunten kan worden geheven, is daar een voorbeeld van. (Afb. 84). De Draaibrug. Ook hiervan zijn de eerste kleine exemplaren uit de 18de eeuw van hout. Evenmin als de latere ijzeren waren zij fraai. Dit ligt in de constructie. Niet zoozeer wat het eigenlijke brugdeel betreft, doch de leelijkheid zit in het landhoofd, waarover de korte arm der geheele brug draait. Die arm beschrijft bij het opendraaien een kwart cirkel. Om dat mogelijk te maken is het verbreede landhoofd verdiept. Als de brug toe is, blijft deze verdieping zicht baar als een bak, waarin zich allerlei ongerechtigs ver zamelt. Bij de ijzeren draaibruggen, in wezen gelijk aan de houten, blijft dit bezwaar. Beide voldeden niet, de meeste zijn gelukkig verdwenen. In Amsterdam hebben wij er twee gehad over de Achter gracht een voor den Stadstimmertuin en een voor de voor malige Veemarkt in de Roeterstraat. In Middelburg o.a. zijn er enkele ijzeren. Zij bederven het overigens nog goede stadsbeeld hopeloos. Bij onze hedendaagsche groote ijzeren bruggen heeft de 135

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1946 | | pagina 152