maakte M. H. Matthijsen een uitgewerkt plan voor de over brugging der Schelde te Antwerpen, doch geen der drie kwam tot uitvoering. Tusschen 1880 en 1890 zagen enkele kleine hefbruggen in Europa het levenslicht, eveneens in Amerika tusschen 1872 en 1892. De eerste groote hefbrug bouwde echter Ir Waddell in 1892 over de South Chicago- river in de South Halstedstreet te Chicago, een brug met een overspanning van 43 m, welke 51 m kan worden op geheven. De beide heftorens zijn ieder 72 jn hoog. Deze torens zijn noodig voor het draaiwerk, waarover de kabels loopen, die de brug omhoogheffen. Het woord „toren" is eigenlijk niet juist, het doet aan een architectonischen vorm denken; het zijn echter uit hoek- en andere dunne ijzer- vormen geconstrueerde pooten. In ons land heeft dit type brug weinig toepassing gevon den. Wij vinden er een bij Barendrecht (1932 Afb. 83) en een in Rotterdam, beide over de Maas. Bij de eerste denkt men niet aan torens, daar de beide poorten met elkaar zijn verbonden, tezamen een driescharnierenspant vor mend, d.w.z. twee stel scharnieren bevinden zich op de pij lers en het derde bovenaan in het midden. Zij is door deze structuur een zuivere ijzerconstructie en hierdoor aan vaardbaarder dan haar Amerikaansche zuster. Bevredigt zij echter ons gevoel, geeft zij den waren vorm? Neen, want het is geen' schepping, maar een deel van het ge raamte van een schepping. Het driescharnierspant de naam „spant" zegt het al is een onderdeel van een groote ruimteschepping, b.v. een fabriek, een perronover kapping. Als deelen der eenheid torsen de spanten de be kapping, geven de wanden steun. Alles tezamen verheffen zij de architectonische ruimte. Zoo'n ruimte wordt door de opeenvolgende spanten geleed. In de perspectivische wer king komt de structuur tot leven. Een dubbel spant staat daar nu als hoofddeel van een brug naakt en schriel in het volle licht tegen den wijden hori zon. Het is alsof een onderdeel eener constructie op reis is naar zijn bestemming. In steden, b.v. Amsterdam, Leiden, bestaan kleine hef- 134

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1946 | | pagina 151