In Delft vinden wij het eigenaardige, dat haar beide hoofd
kerken de Oude en de Nieuwe kerk, tot dicht aan het water
zijn gebouwd.
De Oude kerk aan de Oude Delft, de Nieuwe kerk met
haar Choor zoo dicht aan het „Vrouwenrecht" een eigen
aardige naam voor een kort gedeelte van een lange gracht,
welke begint met de „Voorstraat" dat een harer steun-
beeren doorbroken is om langs het grachtje te kunnen
gaan. In het straatje langs de noordzijde der kerk ligt vlak
bij dezen steunbeer een merkwaardig brugje over het
„Vrouwenrecht". Afb. 68)Vanuit de „Kerksteeg" glooit
het op, aan de andere zijde voeren baksteenen treden naar
beneden, doch alleen als een evenwijdige trap. Daar de
landhoofden uitwaaieren, ontstaat er tusschen leuning en
trap een verloopende sleuf, iets wat ik nooit bij eenig
brugje heb gezien. De drie elementen, kerk, brugje met
gracht en de simpele, oude huisjes op den hoek der steeg
vormen een stadsbeeld, dat in zijn kleinheid van schaal,
grootsch van werking is. Welk een stemmingsbeeld! Een
voudig, zonder opsmuk, zonder bedoeling „kunst" te
maken, beeldt het den aard, den gemoedstoestand van den
Hollander volmaakt uit, U wilt zeggen: den ouden Hol
lander. Ten onrechte. In wezen is de Hollander van nu
nog steeds dezelfde. Al wordt hij wel eens verleid monu
mentaal te doen, een vuist te zetten, toch blijkt zijn kracht
groot te zijn in het kleine. De Natuur, de bouw van het
landschap dringt hem daartoe. Gelukkig maar. Beschei
den zijn weg te gaan, brengt verder dan dikdoenerij.
Van Delft Dordrecht heeft ons geen enkele wulfbrug
meer te genieten gegeven vertrekken wij naar Leiden.
Wat de Oude Delft is voor Delft, is het „Rapenburg" voor
Leiden. Ook aan haar is oude waarde nog te ontdekken
vooral aan de huizen doch zij heeft veel van haar
schoonheid ingeboet door het verminken van vele harer
bruggen. Die er nog zijn, verheffen het stadsgezicht.
Evenals de Amsterdamsche is de Leidsche brug meeren-
deels driebogig. Het onderscheid ligt in den verglooienden
109