Afb. 18. DE GEVELSTEEN De gevelsteenen hebben steeds de belangstelling van den voorbijganger, alhoewel ze veelal veronachtzaamd zijn en in de gele verf gesmeerd. Gevelsteenen behooren gekleurd te zijn. Bij een gevelsteen met „de drie zwarte mollen" behooren de mollen zwart te zijn. Bij de „wer kende kuiper" behooren de kuiper en zijn vat in na tuurlijke kleuren te verschijnen. Later, toen door de huisnummering de gevelsteen op den achtergrond ge raakte, is dit uit 't oog verloren. Wanneer men van een overgeverfden gevelsteen de verflagen verwijdert, ko men de kleursporen aan den dag. Een voorbeeld geeft de afbeelding, de gevelsteen van het Raadhuis te Naald wijk, afkomstig uit het Baljuwhuis, voorstellende de Gerechtigheid. Deze steen, schoongemaakt en in goede kleuren geschilderd, is nu tot een sieraad geworden. Afb. 19. DE KERKDEUR In den Franschen tijd werd de staatsgodsdienst (de Nederlandsch Hervormde kerk) opgeheven, alle gods dienst afgeschaft en de kerkelijke goederen geconfis- ceerd door den staat, de Bataafsche republiek. Tijdens het Fransche Koninkrijk Koning Lodewijk Napo leon werden de kerken toegewezen aan de kerkelijke gezindte die daar, veelal door aantal lidmaten, het meest voor in aanmerking kwam. De torens echter ble ven aan de overheid en werden aan de inmiddels ge stichte gemeenten toegewezen, omdat ze bruikbaar wa ren voor militaire doeleinden, uitzichtpost, veldtele- graaf en voor metingen voor het kadaster. Zoo is het gekomen dat in vrijwel geheel Nederland de kerk van de „Kerk" is en de toren van de Gemeente. Bij de res tauratie van den toren te Blaricum werd de oude deur in den toren weder de toegang tot de kerk, de Weste lijke ingang, het Oosterlicht tegemoet. 90

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1946 | | pagina 92